Afbeelding

Column De Buitenstaander: Wat een lief drolletje

Opinie Aalten Dinxperlo

Niet vergeten mensen. 1 maart is het weer nationale complimentendag. Dat duurt nog een paar dagen maar ik kan er niet vroeg genoeg op wijzen.
En onderstaande gebeurde vorig jaar. Uit mijn dagboek ...
1-3-22
Ik hoorde vanmorgen dat het vandaag nationale complimentendag is. Kwam dát even goed uit zeg! Ik vind het altijd een plezante bezigheid om de kassajuffrouwen die het meest chagrijnig zijn, een beetje vrolijk te fokken met wat ‘good vibrations’. Het zonnetje in huis spelen en ze dan zó stralend goedemorgen te wensen, dat ze zich bijna moeten insmeren.
Oh, wat was ik goedgemutst deze morgen! Ik ging dus vol goede voornemens naar de Coop supermarkt en na een flinke graai in de koeling, die mijn mandje deed vullen met 10 bakjes zoete wolkentoetjes (ze waren in de reclame), liep ik richting kassa. Daar stond een kerel, type geitenwollen-sok van een jaar of 65, voor me in de rij. Hij was de drager van een enorme grijze baard. Dat de man een stevige roker was kon je goed zien doordat een stukkie struikgewas rondom zijn mond nogal vies bruingeel was gekleurd, zeg maar gerust flink uitgeslagen. ‘t Zag er best wel walgelijk uit en het eerste wat me te binnen schoot was; ‘Getver, dat ziet eruit als een eu, ... dat lijkt precies op een euh, ... vies aarsholletje.’ Het is niet dat ik dat soort dingen regelmatig binnen mijn blikveld heb, maar zo zag het er evengoed wél uit. En om het plaatje helemaal fraai en compleet te maken, had hij ook nog een stompje nat gesabbelde bolknak, dat niet meer brandde, in z’n mondje. Het was potdorie nét of er een drolletje uit zijn tater stak!
De chagrijnige kassajuf keek ‘de sok’ ook gebiologeerd aan en bij mij ging weer eens het binnen-pretpark van de rem. Ik begon in een associatieve flits, zonder verder na te denken, ‘Joeperdepoep zat op de stoep’ te zingen. Niet al te hard, maar nonchalant zachtjes, vanachter het Volkskrantje dat ik in mijn handen hield. En dat was ook het énige zinnetje dat ik uiteindelijk zong, want wat gebeurde er….? ‘Juffrouw donderwolk’ de meestal slechtgemutste kassière schoot in de lach! Nee maar, dacht ik, kan jij dat? Lachen? En een flinke lachaanval zeg ik u. Een onbedaarlijk en wonderschoon klinkend lachsalvo, dat elke vorm van nuchterheid zou executeren. Ik keek haar grijnzend aan en dacht: Wat ben jij eigenlijk een lief drolletje. Als je lacht.
Toen moest ik natuurlijk nog wel even een complimentje uitdelen hè. En toen gebeurde er iets heel grappigs, althans, dat vind ik dan. De man met de baard keek me aan en impulsief lanceerde ik mijn loftuiting: ‘Wat hebt u een werkelijk prachtige baard meneer! Een vorstelijke baard mag ik wel zeggen. U lijkt wel koning Arthur.’ En hij keek me blij aan, wel een kleine vijf seconden, alvorens hij antwoorde met een stem waar ongeloof in door schitter-sidderde: ‘Da’s toch ook wat he, niet te geloven, ik heb me net vanmorgen bij de kringloop … een ronde tafel gekocht.’ Soms hangt geluk meer af van inbeelding dan van feiten.

Tekst: Rocco Ostermann

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant