Willem Terhorst tijdens het optreden met Normaal in Lochem afgelopen jaar. Foto: Achterhoekfoto.nl/Johan Braakman
Willem Terhorst tijdens het optreden met Normaal in Lochem afgelopen jaar. Foto: Achterhoekfoto.nl/Johan Braakman

‘Ik was een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken’

Veur de Draod

ACHTERHOEK - In Veur de Droad beantwoorden Bekende Achterhoekers gevoelige vragen en helse stellingen. Wie antwoordt legt direct een beetje zijn ziel bloot. In deze aflevering de bassist van graniet uut de Achterhoek: Normaals Willem Terhorst (73). Geboren in Beltrum, nu wonend in Aalten.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Het is kerstavond nu. Kleinkinderen en kinderen komen straks. Schnitzels, spareribs, soep, slaatje... Wie vret ons mooi rond

Er staat een mand met cadeautjes. Veur de kinder’n. Opa is ook een beetje kerstman.

Ik voel mij niet meer zoals toen ik achttien was. Maar ik speel nog, met Old Ni-js. Heerlijk. Natuurlijk spelen we daarbij nog eenmaal in het jaar met Normaal, voor twintigduizend anhangers in Lochem, op Hemelvaartsdag. Muziek was mijn hobby, ook toen ik mijn geld ermee verdiende. Muziek is hobby, nu ik met pensioen ben. Met Old Ni-js hebben we geen torenhoge verwachtingen meer. Vier mannen spelen veur de joy, iets mooiers is er niet.’’

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Mijn gezicht: vader. Zie mijn grote oren. Mijn postuur is dan weer moeder, zij was lang. Mijn vader bevestigde het cliché dat bestaat, en klopt, dat dikke kleine mannetjes uitkomen bij dikke grote vrouwen.

Ik ben rustig, bescheiden en introvert in karakter, dat was mijn vader ook.

Die ouders van mij bleven voornamelijk bij elkaar voor de kinderen, denk ik. Ik heb nooit gezien dat ze elkaar erg mochten. Genegenheid? Nee. Mijn vader had een zelfvoorzienend bedrijf, we verkochten als boeren producten als aardappelen bij de uitrit. Een tijd van nog voor de ruilverkaveling, het oude boeren. Vader zong toen weleens, had altied goede zin

Toen werd alles groter, de schaalvergroting kwam, en toen moest-ie ernaast gaan werken bij een vleesverwerkend bedrijf in Borculo. Daarna zong hij niet meer. Typerend, zijn levensgeluk leek wat vervlogen door die ruilverkaveling.’’

3) Na de dood is er:
“Waar leven na de dood bestaat is in geloven. Was ‘t mar waor. Het heet dan ook niet voor niets geloof. Na de dood kan je niet meer horen, ruiken, voelen of zien. Het is over!

Mocht er toch onverhoopt een hemel bestaan dan zocht ik direct Jimmy Hendrix op.’’

4) Dit is mijn grootste angst:
“Een ziekte krijgen woar-ie niet meer better van wordt. Ik ben gelukkig nooit zo ziek geweest dat ik lang in het ziekenhuis terechtkwam. Ik heb een prostaatoperatie gehad, dat was een dagje liggen.’’

5) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Absoluut niet. Ik ben hartstochtelijk Achterhoeker. Voor Normaal moest ik ooit naar Amerika om een plaat op te nemen, daar had ik al moeite mee. Een paar weken weg, háhá. Laat staan dat het voorgoed weg zou zijn. Als ik eruit moet ben ik zo blij als ik in Arnhem weer de brug over kom.’’

6) Als Normaal niet had bestaan was ik dit geworden:
“Een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Zeker. Doar kun-ie met gemak vanuit goan, want daar was ik al goed mee bezig voor Normaal begon. Opperman was ik, of ik trok telefonie-kabels in Duitsland. Qua studie kwam ik niet verder dan de lts. 

Ik werd nog wel uitgenodigd voor een rondleiding op de uts, technisch vervolgonderwijs. Ach, leren kon ik best. Op de uts mös mien lange heur eraf. Verrek maor, dacht ik, ik werk wah.’’

7) Dit was mijn laatste vechtpartij:
“Ik dronk een periode best veel, nu helemaal niets meer. Al wel twintig jaar. De reden voor die keuze waren problemen met de lever. Een duidelijk signaal: kappen met roken en drinken. Ik had mijn best ook wel gedaan, trouwens.

Toen ik nog dronk, dronk ik echt wel heel veel en dan kon ik minder vrolijk worden. Sneller reageren. Je maakte mensen mee die jaloers waren dat jij succes had met Normaal en die daagden je uit. Dan gebeurde er weleens iets.

Maar de laatste vechtpartij? Lang geleden, buiten bij een café, iemand wilde een kameraad slaan. Ik sprong mijn vriend te hulp met de vlakke hand, kets. Hij viel achterover. Ik wilde niet de vuist gebruiken, dan had het veel slechter kunnen aflopen.’’

8) De mens is monogaam:
“Biologisch niet. Alleen: mensen kunnen meer dingen die niet biologisch zijn. Wij kunnen dingen aanleren. Voor mij geldt: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet gij dat ook een ander niet. Als zij, mijn vrouw, vreemdgaat vind ik dat verschrikkelijk. Dus moet ik het ook zelf niet doen.’’

Ze is mijn geliefde, manager, secretaresse en bodyguard. Alles.’’

9) Mensen met een accent zijn:
“Wat mij betreft: mensen die niet anders kunnen. Ik kan geen ABN, alleen Achterhoeks. Een geluk maar, dat ik daar ook woon.’’

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
Loat en loaten leaven.”