Amateur oorlogshistoricus Bert Schieven legt de laatste hand aan zijn museum, zodat alles er piekfijn uitziet wanneer de deuren op zondagmiddag 7 april weer open gaan. Eigen foto

Amateur oorlogshistoricus Bert Schieven legt de laatste hand aan zijn museum, zodat alles er piekfijn uitziet wanneer de deuren op zondagmiddag 7 april weer open gaan. Eigen foto

Zelhems historisch oorlogsmuseum opent weer haar deuren

Maatschappij Zelhem

HALLE – Het unieke museum ‘Zelhem in oorlogstijd’ (ZIOT) in het Heidehuus opent op zondagmiddag 7 april weer haar deuren. Het museum is een particulier initiatief van de Zelhemse amateur-oorlogshistoricus Bert Schieven.

Door Alice Rouwhorst

Het museum Zelhem in Oorlogstijd is elke eerste zondag van de maand van april tot en met november geopend van 13.30 tot 16.30 uur en op Hemelvaartsdag. Het is gevestigd aan de Halle-Heideweg 22 in Halle-Heide. Groepen, van jong tot oud, zijn ook op andere dagen welkom als de agenda van Bert Schieven en van het Heidehuus dat toelaat. Dit gaat in onderling overleg. De entree is gratis, een vrije gift wordt op prijs gesteld. Schieven is op alle openingsdagen persoonlijk aanwezig om desgevraagd tekst en uitleg te geven.

Ruime expositieruimte met veel historische interessante voorwerpen
Schieven geeft met zijn historisch museum informatie over de Zelhemse oorlogsperiode en de tijd direct daarna in Nederlands-Indië waar een aantal mannen uit Zelhem voor opgeroepen zijn. Twee jaar geleden kreeg Schieven ruimte aangeboden op de bovenverdieping van het Heidehuus. Daar kon hij een groot deel van zijn uitgebreide, unieke verzameling uitstallen. Inmiddels heeft hij meer vierkante meters tot zijn beschikking, waardoor het museum eens zo groot is geworden. De expositie is daardoor ruimer van opzet en bevat nog meer interessante (nieuwe) voorwerpen. “In Indië zijn drie dienstplichtige soldaten uit Zelhem gesneuveld. Een veldpet, het functionele koord dat aan het dagelijks tenue gedragen werd voor bijvoorbeeld het bevestigen van een zakmes én een oorkonde van één van hen maakt onderdeel uit van de collectie.”

Zestig jaar verzamelen
Als jongentje van zeven begon Schieven met verzamelen. Ging het hem in het begin vooral om de voorwerpen, later werd het verzamelen van de verhalen erachter belangrijker. “Nog eventjes en dan zijn die weg, omdat de generatie die het nog kan vertellen aan het verdwijnen is. Dat is jammer, maar ja het is tachtig jaar geleden… Maar ondanks dat krijg ik toch nog steeds materialen. Daar ben ik heel blij mee. Weinig uniformdelen of ander textiel, maar nog wel veel granaathulzen, bajonetten of papierwerk. Van sommige zaken heb ik al best veel, bijvoorbeeld gewone distributiebonnen. Deze neem ik zeker aan, maar met de vraag of ik ze mag gebruiken als ruilmateriaal. Dat vind ik soms best vervelend om te zeggen, want mensen hebben toch de moeite genomen om het te brengen.” Schieven heeft zijn verzameling afgebakend tot de voormalige gemeente Zelhem. In die zestig jaar van verzamelen heeft hij heel veel contacten gelegd in binnen- en buitenland om het verhaal achter het voorwerp of de mens te zoeken. Oproepen in plaatselijke kranten bracht hem vaak verder. “In al die jaren viel het me op hoe verschillend mensen met het verleden omgaan. Sommigen wilden helemaal niet meer over de oorlog praten, anderen waren juist een waterval en blij met mijn komst en werkten volop mee. Bij sommigen hing de herinneringsmedaille ingelijst in de keuken, bij anderen lag het ergens in een bakje tussen de roestige spijkers onder de werkbank…”

Mooie giften
Zijn laatste aanwinsten zijn onder andere een Britse oorkonde met medaille, uitgereikt door de Royal Air Forces Escaping Society, die uit een nalatenschap komt van een verzetsvrouw uit Zelhem. Deze was aangevraagd door een Canadese vliegenier die bij haar ondergedoken heeft gezeten. “Ook heel bijzonder is een camera van de Amerikaanse luchtmacht. Ik was blij verrast toen iemand die onlangs aan de deur kwam brengen, want die zie je niet vaak. Deze camera’s zaten gemonteerd op machinegeweren om de uitwerking van de salvo’s te bekijken of om eventuele claims van afschot te bevestigen of af te wijzen.”

Utopie
Schieven vindt het belangrijk dat de verhalen over de Tweede Wereldoorlog verteld worden en bewaard blijven. Hij heeft ze gedocumenteerd op de site van het museum. Hij leeft echter niet in de illusie dat een oorlog hier nooit meer zal plaatsvinden. “Het is een utopie om te geloven dat het niet meer zal gebeuren. Er blijven van die gekken rondlopen. Dat zie je nu al wel met Poetin, Trump of wat er gebeurt in de Gazastrook. Ik vertel de verhalen wel, maar ben me ervan bewust dat het zeker niet preventief werkt, want het gebeurt nu nog steeds.”

Gepakt door het verleden
Zodra het over zijn museum gaat staat Schieven aan en vertelt hij bevlogen. Het ene verhaal haalt het volgende verhaal naar boven. Hij kan zich er haast in verliezen. “Maar”, zo zegt hij, “ik kan nu ook wel eens ‘Nee’ zeggen. Pak niet elke uitnodiging voor een lezing meer aan. Ook al laat het me niet meer los en zit het diep in me. Mijn vrouw wordt soms wel knettergek van me. Ik krijg enorm veel ruimte van haar, maar ieder mens moet af en toe in het spoor gezet worden. Ik incluis. Dat doet ze gelukkig ook wel. En terecht!”


zelheminoorlogstijd.nl

Uniformen van vliegeniers maken deel uit van de verzameling die te zien is in het Zelhems historisch oorlogsmuseum. Foto: Bert Schieven
Oorkonde en medaille van een Zelhemse verzetsvrouw, aangevraagd door een Canadese vliegenier die bij haar een onderduikadres vond. Foto: Bert Schieven

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant