Nelly Swienink groeide op in Terborg en woonde een groot deel van haar leven in Varsseveld. Sinds ruim twee jaar woont ze in woonzorgcentrum De Bleijke in Hengelo, waar ze op zaterdag 7 januari haar 102e verjaardag vierde. Foto: Luuk Stam

Nelly Swienink groeide op in Terborg en woonde een groot deel van haar leven in Varsseveld. Sinds ruim twee jaar woont ze in woonzorgcentrum De Bleijke in Hengelo, waar ze op zaterdag 7 januari haar 102e verjaardag vierde. Foto: Luuk Stam

Mevrouw Swienink is de oudste bewoonster van De Bleijke, 102: ‘Ik verdiende 25 gulden in de maand’

Maatschappij Hengelo Terborg Varsseveld

HENGELO – Het is deze eerste zaterdag van 2023 een dag vol verrassingen voor Nelly Swienink-Boersbroek. Haar kamer in woonzorgcentrum De Bleijke in Hengelo is versierd, locoburgemeester Evert Blaauw komt langs en de krant komt deze ochtend op bezoek, maar de grootste verrassing wacht later op de dag, want ook haar kleinkinderen uit Amerika en Canada zijn naar Nederland gekomen om haar 102e verjaardag te vieren. “Dat vind ik zó speciaal! Alles is vandaag leuk, maar dat is het mooiste cadeau dat ik gekregen heb.”

Door Luuk Stam

Na twee coronajaren is een feestje weer mogelijk. Het plan was aanvankelijk om haar 100ste verjaardag uitgebreid te vieren, maar alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, heeft Nelly er nog twee jaar bij gedaan om vandaag alsnog in het zonnetje gezet te kunnen worden. Met haar 102 jaar is ze de oudste bewoonster in het Hengelose woonzorgcentrum De Bleijke. Ruim twee jaar woont ze hier nu. En hoewel haar lijf weleens tegenstribbelt, is ze nog kraakhelder van geest: “Ik weet het allemaal nog heel goed.”

Gezin
Ze groeide op in Terborg en woonde het grootste deel van haar leven in Varsseveld. Met haar man Hendrik Jan – hij overleed in 2001 – kreeg ze een zoon en een dochter. Er kwamen vijf kleinkinderen en inmiddels zijn er maar liefst negen achterkleinkinderen. Zelf groeide Nelly op in een gezin met twaalf kinderen, net buiten Terborg. Iedere dag liepen ze door de Hoofdstraat naar school, helemaal aan de andere kant van het dorp. “We hadden niet zoveel”, blikt Nelly terug. “Maar je wist niet beter.”

Wel had ze al jong een fiets, daarmee ging ze naar haar werk bij een boekhandel in Varsseveld. Ze maakte er kennis met iets nieuws: de telefoon. “Daar kende ik niks van, die hadden we thuis niet”, vertelt ze. “Als dat ding rinkelde, schrok ik me rot.” Haar kleinzoon vroeg jaren later eens wat zijn oma vroeger eigenlijk verdiende. “Dan zei ik: ‘Oma werkte de hele dag en kreeg 25 gulden per maand.’ Hij zei: ‘Pfoe, daar was ik niet voor gaan werken.’” 

Boek
Veel over het leven van Nelly Swienink is terug te vinden in het boek ‘Morgen gaat het beter’ van Humberto Tan, die meer dan honderd 100-jarigen portretteerde en ook op bezoek kwam in De Bleijke. Nelly vertelde hem onder andere over haar man, die in de oorlog loopgraven moest graven in Duitsland en later ook nog tegen de Duitsers vocht op de Grebbeberg. Ook één van haar jongste broers werd in Duitsland tewerkgesteld. Hij kwam om het leven bij een Engels bombardement, hij was pas 36 jaar. 

Zelf beleefde ze de oorlog als twintiger in de Achterhoek. Als ze erover praat, gaat het vooral over het schuilen in de schuilkelder of in de Kwaksmölle in Varsseveld en over de angst tijdens de fietstochten tussen Varsseveld en Terborg. “Om de zoveel meter had je van die eenmansgraven langs de kant van de weg, om te schuilen”, vertelt ze. “Dan kwam er een trein aan en hingen er meteen bommenwerpers boven. Dan gooide je de fiets op de grond, sprong je in dat gat. Maar die gaten waren diep en ik was best klein. Ik kwam er bijna niet meer uit!”

Mooie jeugdherinneringen zijn de schoolreisjes vanuit Terborg. “Daar verheugde je jezelf wekenlang op”, vertelt Nelly. “Ver van tevoren moesten we een liedje leren dat we in de bus gingen zingen. Ik kan het nog zo zingen: ‘Het is vandaag een dag van blijdschap. We trekken vrolijk eropuit.’ En in de bus kwam de juffrouw langs om te kijken of je wel goed meezong. We gingen naar Apeldoorn of Arnhem, dat was toen al een heel eind weg.”

Verste reis
Inmiddels is Nelly een heel stuk verder van huis geweest. In 2004, 2007 en 2009 ging ze met de familie op bezoek bij haar kleinkinderen in Canada en Amerika, onder meer om de bruiloft van één van haar kleindochters bij te kunnen wonen. Ook maakten ze een roadtrip. “We reden daar door de Rocky Mountains, dat was prachtig om te zien”, blikt de 102-jarige terug op de verste reis die ze ooit maakte. “Op de foto’s ben je zelf maar zo’n klein poppetje. Het landschap is daar compleet anders dan hier. Ik heb er heel erg van genoten.” 

Nu geniet ze op De Bleijke. Bij mooi weer gaat Nelly er met vrijwilligers op uit voor een rolstoelwandeling, ze is vaste klant bij de bingo op dinsdagmiddag, onlangs schoot ze bijna de vogel eraf bij het vogelschieten in de tuin tijdens de kermis en ook als er een harmonicagroep in de zaal muziek komt maken, is Nelly aanwezig. “Dat zijn wel allemaal ouderen, die muzikanten. Echt bejaarden al, hoor. Ja, zelf ben ik nu 102. Ach, je gaat gewoon maar door. En iedere ochtend als je de ogen weer open doet, dan denk je: goh, wat fijn, ik ben er nog.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant