Louise te Poele. Foto: Sophie Vermeulen

Louise te Poele. Foto: Sophie Vermeulen

‘Ik moest weg uit de Achterhoek, nu wil ik terug’

Veur de Draod

ACHTERHOEK - In Veur de Draod mogen we bij Bekende Achterhoekers in de ziel kijken. Vandaag werkt kunstenares Louise te Poele (38) mee. Ze groeide op in Lievelde.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Ik heb allemaal spullen gekocht voor een stilleven, daaraan werken wordt hem nog even niet. Het is zondag en ik gebruik hem nu eindelijk eens als rustdag. Binnenkort houd ik twee maanden residentie in Parijs. En ik werk aan ruimtelijk werk in de Achterhoek. Ik trakteer mijzelf eens op een vrije dag.”

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Mijn vader is boer maar ook een soort kunstenaar, vind ik. Dan gaat hij iets timmeren of maken in de schuur en tekent hij eerst een plan, maakt-ie een schets. Grappig, zo werk ik, zo werkt papa, denk ik dan. Een soort Willie Wortel. Dan zie je hem prakkeseren en krijgt hij zo’n lampje, zo’n eureka-moment. Dan pakt-ie bijvoorbeeld een strotouwtje en verbindt dingen. Als verwijzing naar mijn vader legde ik in mijn stilleven eens een strotouwtje neer.

Mijn moeder is mijn geweten. Het stemmetje dat zegt: denk je wel hieraan? Mijn moeder is mijn bulderende lach, mijn uiterlijk, mijn instelling: dat glas is half vol.’’

3) Na de dood is er:
“We zijn onderdeel van een geheel. Je gaat vast terug als stofdeeltje. Maar of dat een nieuwe dimensie is waarin je nog bestaat en leeft, nee, dat denk ik niet. Toch… Het blijft apart dat mensen bij overlijden zoveel minder wegen. Alsof de ziel een gewicht heeft en weggevlogen is... Maar ja, waarnaartoe?

Als kind viel ik ongenadig hard van een paard. Dit was het, dacht ik. Ik werd wakker, maar van het moment nadat het op zwart ging had ik geen herinnering. Zo is de dood vast, je beseft niets meer en bent weg. Maar het blijft een mysterie totdat het zover is.’’

4) Dit is mijn grootste angst:
“Dat was dus doodgaan, vroeger. Dat ik bij alles dacht om mij heen: dit is er straks niet meer voor mij. Dat ik in de spiegel keek en dacht: jij bent er straks niet meer. Dat voelde zo zonde. Een begraafplaats, daar kreeg ik een naar gevoel van. Nu rijd ik er voorbij en denk ik: doodgaan kan altijd nog. Ik denk er niet aan, ik ga dingen doen.

Vliegen vind ik doodeng. Ik heb lange boottochten ondernomen, om maar niet de lucht in te hoeven.’’

5) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Ik wou er supergraag weg. De Achterhoek vond ik supersaai. Ik moest de wereld daarbuiten ontdekken, kunsttechnieken leren. Nu wil ik heel graag terug, ik ken die andere wereld wel een beetje.

Als ik aan de Achterhoek denk, denk ik aan fietsen en tegelijk naar de wolken kijken op een eindeloos gestrekte weg van het ‘t Ruurlose Broek. Bomen in plaats van verkeerslichten. Grasvelden in plaats van beton. Ik woon in Arnhem, echt niet ver van… Maar ondanks die korte afstand heb ik een terug-naar-de-Achterhoek-droom.’’

6) Dit is mijn grootste held:
“Anya Janssen, een schilder en docent van mij. Of postbode Cheval. Hij verzamelde ooit iedere werkdag stenen die hij vond en bouwde er langzaam zijn droompaleis van, ook kunst. Schilder Jheronimus Bosch blijft ook een held.’’

7) Mensen met een accent zijn:
“Heel leuk. Ik verzon vroeger altijd dialectwoorden, toch moet ik niet gaan meepraten als Achterhoekers Achterhoeks praten. Dat hoor je, ik heb er te lang buiten geleefd.

Accent, dialect… Het laat zien dat je streek geschiedenis kent.

Ik was laatst op Terschelling, daar dacht ik: een dialect wordt bijna nog bepaald door het klimaat en landschap. Het waait er altijd en mensen daar spraken met een heel hard wat knauwend accent, harde klanken. Een accent schetst nog bijna een landschap voor je.’’

8) De mens is monogaam:
“Dat moet je eigenlijk een primatoloog vragen. Maar ik denk van niet. De poging daartoe vind ik heel bewonderenswaardig en het verkiezen waard. Ben ik achter. Ik was eerder best een ramp, aangaande monogamie. Daar heb ik van geleerd. Ik ben voornemens er geen ramp meer van te maken. Ik ben al jaren erg gelukkig met deze vriend.’’

9) Dit was mijn laatste vechtpartij:
“Nooit met vuisten op een oog gevochten. Een nieuw kunstwerk verzinnen. Wat houdt mij echt bezig en hoe vertaal ik dat, dat is een gevecht.”

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
“‘Doodgaan kan altijd nog’, een boodschap voor de passant van mijn steen. Cremeren denk ik weleens aan, maar ik was vroeger bang voor vuur. Je kan binnenkort opgelost worden in vloeistof. Ik brouw voor werk soms dingen in gelatine, in zoiets hoef ik ook niet te liggen.’’

https://www.louisetepoele.nl