Johan Stegeman. Foto: eigen foto
Johan Stegeman. Foto: eigen foto

‘De dood maakt mij niet angstig’

Veur de Draod

ACHTERHOEK - In Veur de Draod beantwoorden Bekende Achterhoekers stellingen. Wie antwoordt legt zijn ziel bloot. Vandaag Johan Stegeman (48) uit Lochem, die na psychoses doorbrak met een solotheatervoorstelling.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Zonnig. Al was de week druk. Naast mijn theaterwerk is mijn werk als ervaringsdeskundige, gastspreker en verhalenverteller voor hulpverleners en overheden mijn core business. Ik geef lezingen en probeer de geestelijke gezondheidszorg te belichten vanaf de persoon die deze hulp ontvangt.

Bij drukte moet ik vertragen, zo noem ik het. Als ik te veel in mijn hoofd leef, is dat een signaal. Ik mediteer dan, wandel, ga op bed liggen of muziek luisteren. Dat ik mijn geest in mijn lichaam voel. Die rust pak ik vandaag.”

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Dan toch mijn vader? Of…

Om te beginnen: ik heb iets vrouwelijks in mijn uitstraling. Een sprankeling in mijn ogen. Dat is mijn moeder.

Mijn lichaam is dan weer mannelijk. Potig, groots, wat woest. Dat is typisch Stegemans en dus mijn vader.

In karakter heb ik ook dat dwarse van mijn vader. Dat vierkant achter je eigen opvatting staan. Wij botsten ook weleens. Hij gelooft alles wat de huisarts je zegt, ik ben of was dan meer onderzoekend. ‘Luuster noe gewoon noar die kearl‘, hoor je hem zeggen. En ik antwoord: ‘Noh, klopt dat wá‘. Nu hebben we een modus gevonden waarin we ook indien we elkaar niet begrijpen elkaar tóch honderd procent waarderen.”

3) Mijn grootste angst is:
“Behoud ik de regie? Ik wil mijn eigen regie behouden. Ik ben namelijk een aantal keer geestelijk goed ontregeld geweest. Dat had met voor mijzelf weglopen te maken, als ook het niet aanschouwen van mijn trauma’s.

Over dat trauma: ik veroorzaakte ooit een ongeluk waarbij ik mijn oog verloor, maar een vriend van mij raakte nog ernstiger gewond. En over dat weglopen: ik ben homo maar durfde jarenlang niet uit de kast te komen, dat was eigenlijk de essentie van mijn worsteling.

Ik wil de controle, maar dingen in het leven ook loslaten. Een balansoefening dus. Er is ooit tegen mij gezegd dat ik levenslang psychiatrisch patiënt zou blijven, na een tweede opname. Ik zou levenslang medicatie nodig hebben. Behandelen? ‘Niet doen!’, zei men.

David van den Berg is een bekend psycholoog die riep: juist therapeutische behandelingen kunnen mensen na psychoses helpen. Ik onderging dat. Het gaat al zeven jaar goed na therapeutische hulp en ik gebruik geen medicatie meer.”

4) Na de dood is er:
“Ik geloof in regressie- en reïncarnatietherapie. Een geneeswijze waarbij men ervan uit gaat dat de ziel van de mens meerdere levens doormaakt. We hadden een leven hiervoor, we hebben een leven hierna. De dood maakt mij daarom niet angstig.”

5) Ooit word ik weer Jezus:
“In mijn psychoses van vroeger was dat mijn verbeelding, daar gaat mijn recentste theatershow ook over. Maar nee. Ik geloof nooit meer psychoses te krijgen, dus Jezus word ik niet. Zo’n Jezus-figuur willen zijn was overigens niet uit zelfverheerlijking, eerder liefelijk. Ik geloofde Jezus te zijn en wilde ieders problemen oplossen.”

6) Ik kan buiten de 
Achterhoek wonen:
“Ik woon na Lochem in Salland, dat lijkt erg op de Achterhoek. Iemand nooit laten vallen, loyaal en honkvast zijn, zo werkt de dynamiek in de Achterhoek. Dat kan ook doorslaan in te veel angsten zien, niets durven en passief leven, dat vind ik minder mooi. Maar ja, zo heeft iedere medaille twee zijdes. Maar Achterhoekers: dat is mien volk.”

7) Dit was mijn laatste 
vechtpartij:
“Met agenten, tijdens mijn psychose. Mijn enige gevecht. Ik was ernstig verward en zij kenden angsten en rekenden mij in. Ik verzette mij. Met hand en tand en vuist. Een best gevecht, ja.”

8) De mens is monogaam:
“Nee. Ze zeggen weleens: democratie is de minst slechtste staatsvorm. Monogamie is de minst slechte relatievorm. Diep van binnen kunnen we verlangen naar een ander. In democratie kun je voor en tegen iets stemmen. In monogamie kan een mens kiezen vreemd te gaan of niet. En ik verkies de monogamie met mijn vriend.”

9) Mensen met een accent zijn:
“Uitstekend, want ik heb het ook, háhá. Die mensen zijn bijna altijd gemoedelijk en niet verheven. Mensen die accentloos Standaardnederlands spreken, hebben toch een aanpassing gedaan, doorgaans. Vanuit een bepaald doel, bijvoorbeeld carrièrekansen. Als zij praten binnen hun werkomgeving zijn er geen kloven. Zet ze tussen dialect- of accentsprekers en er is toch iets afstandelijks bij hen.

Terwijl: zet een Fries bij een oostelijke dialectspreker, ze verstaan elkaar evengoed niet, toch is het gemoed goed, omdát ze elkaar als dialectspreker erkennen. Ik sta dichtbij mijn bron, dat stralen dialectsprekers uit.”

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
“’Het leven is de moeite waard om geleefd te worden’. Het is een cadeau, pak het uit, val het aan!”